De Heer is mijn herder

Ze smeet het bankboekje in zijn schoot. Ze was er klaar mee. Het geld was weer niet op hun rekening gestort. Ja, ja: ‘De Heer is mijn herder, mij ontbreekt niets’. Haar man Phon herhaalde dat weer eens, maar het studiegeld was er niet en moest worden betaald.

In de tussentijd geloofde haar man Phon dat het geld binnen zou komen. Hij was sinds het kerkkamp in oktober begonnen met het memoriseren van psalm 23 ‘De Heer is mijn herder’. Nu kwamen de woorden van het eerste vers steeds weer in gedachten: ‘De Heer is mijn herder, mij ontbreekt niets’. Maar zijn vrouw geloofde er niet zo in. Zij was inmiddels drie keer bij de bank geweest. Drie dagen geleden voor het laatst en vanmorgen had de bankmedewerker weer gezegd dat er vandaag geen geld was binnengekomen.
Phon keek naar het bankboekje in zijn schoot. Hij deed het boekje open en zijn ogen begonnen te glinsteren. Het geld was vandaag inderdaad niet gestort. De bankmedewerker had dat goed gezien. Het geld was twee dagen geleden al binnengekomen – daar had de bankmedewerker verder niet naar gekeken en zijn vrouw ook niet.

Phon liet het opengeslagen bankboekje aan zijn vrouw zien en zei het nog maar eens: ‘De Heer is mijn herder, mij ontbreekt niets’.